Bob was een van de uitverkorenen om de Kibo, een van
de drie vulkanen van de Kilimanjaro te beklimmen.
Helaas slaagden niet alle deelnemers erin om het dak
van Afrika te bereiken.
De beklimming van de Kilimanjaro
Een van de doelen gedurende de expeditie, was het beklimmen van de
Kilimanjaro. Tijdens de klim zouden speciale radio-experimenten worden
uitgevoerd. En alle QSO's vanaf de berg zouden worden bevestigd d.m.v. een
extra QSL-kaart, waarschijnlijk de eerste ooit gedrukte dubbele QSL-kaart. Er is
echter geen enkel QSO tijdens de beklimming gemaakt.
Op 25 februari 1948 bereikte de karavaan de voet van de Kilimanjaro. Normaal
was Bob de chauffeur, maar nu had Bill een flink aantal kilometers gereden.
Gemakkelijk was de reis niet geweest, steeds waren er wel moeilijkheden met de
trucks. Basiskamp 2, Kilima, lag op 1800 meter hoogte, op de hellingen van de
Kilimanjaro, maar gelukkig konden ze in Voi extra water laden voor de
oververhitte motoren. Ze kwamen ook nog zonder brandstof te staan, pas uren
later werd kamp 2 bereikt. Soms was de berg zichtbaar, de vergezichten waren
dan magnifiek.
Kamp Kilima had de grootte van een voetbalveld, alle trucks stonden uitgelijnd opgesteld, de drie
kampeer-trailers stonden netjes naast elkaar. Alleen in het midden van de trailer kon je staan. De
rhombic stond gericht naar de top van de Kilimanjaro, maar de berg was geen obstakel voor het maken
van verbindingen met de USA.
Elke dag kon een bad genomen worden in een beekje dat langs het kamp stroomde. In de buurt van het
kamp waren ook een paar katholieke missies te vinden. Het gevolg was een grote hoeveelheid vrome
bezoekers aan het kamp, priesters, zusters, zelfs de bisschop kwam een kijkje nemen. Want het
bekijken van die radio-spullen had een groot voordeel, je kon daarmee
met het thuisfront praten. En van die mogelijkheid maakten de bezoekers
ruimschoots gebruik. Betaald werd met een kerkdienst op zondag, welke
in het Swahili werd opgedragen.
Vijf man werden aangewezen om de berg te beklimmen, behalve Bob
waren dat Norman, Jim, Errol en Weldon. Bill was de achterblijvende
operator, ook de Gatti's bleven achter. Het was geen technische
beklimming, maar meer een trektocht welke 7 dagen duurde. Vertrokken
werd vanaf het Kibo-hotel waar 2 gidsen, 15 dragers en een kok waren
ingehuurd. Alles werd meegesjouwd op de hoofden van de dragers, en na
een adembenemende dagwandeling werd
Bismark Hut bereikt op ongeveer 10.000 feet. Het dal beneden hun was
goed te zien, en die avond werd portabel gewerkt met kamp 2. Ook werd
de zaklamp gebruikt voor een QSO tussen Bob en Bill, het idee om dit
experiment uit te voeren kwam van Bill.
Dag twee van de klim ging over een geaccidenteerd terrein, hoofzakelijk
grasland dat af en toe werd afgewisseld door bos. Voor Errol was het hard
werken geblazen. Er werd heel wat 16 mm film gedraaid van fraaie
vergezichten en van bosjes vreemd
uitziende bomen welke enigzins
vergelijkbaar waren met bananenbomen. De nacht werd doorgebracht in
Peters Hut, op een hoogte van 12,500 feet.
Op dag 3 werd The Saddle aan de voet van de Mawenzi bereikt. Bob
beschrijft The Saddle als een troosteloze vlakte welke de voet van de
Mawenzi en de Kibo met elkaar verbindt. Voor Bob was de oversteek
door The Saddle als een wandeling over het maanoppervlak, overal lagen
allerlei rotsen. Het was net alsof de vulkaan nog maar pas in aktie was
geweest. Uiteindelijk bereikte de klimmers Kibo Hut, op een hoogte van 16,000 feet (4737 meter).
De 5 blanken begonnen last te krijgen van hoogteziekte, daarom werd dag 4 gepauseerd in de kleine
Kibo Hut. Maar Bob en Jim voelden zich prima, en gebruikten deze rustdag voor het verkennen van de
omgeving. De nacht duurde maar kort, want om 1 uur liep de wekker al af. Er lag 10 cm sneeuw, het
was volle maan, en de steenslag op de laatste klim naar de top was nog
bevroren. Jim, Bob en de gids, Johanna, gingen voorop, maar na een poos
moest Jim Powers afhaken en bleef achter in een grot. De hellingshoek was
meer dan 45 graden, de hoeveelheid haarspelbochten ontelbaar, en door
de losse steenslag was wegglijden voortdurend een probleem. Na een paar
langzame stappen voorwaarts was het weer rusten geblazen.
Bob bereikte, na 5 uur klimmen, om 8 uur s'morgens als eerste Gillman's
Point op 5681 meter (19.400 feet), precies op de rand van de vulkaankrater.
Het vergezicht vanaf het hoogste punt van Afrika, over het ijs en de
gletchers vanaf Gillman's Point was adembenemend. Eigenlijk bestaat de
Kibo uit twee pieken, Gillman's Point en Uhuru Point, deze laatste ligt op
5895 meter, 3 mijl verderop. Bob schrijft in een brief aan zijn zuster: I couldn't see much point in going
that far, just to go a few feet higher'. Jim arriveerde om half tien op de top, Errol om half elf, en Norman
klaarde de klus rond de middag. Iedereen in basiskamp 2 werd via de FM-portables (van Motorola) op
de hoogte gebracht. Voor Weldon bleek de Kibo helaas een paar stappen te ver.
Tijdens de terugtocht, welke om 1 uur s'middags begon, werden de dalers nog getrakteerd op een
sneeuwstorm, en zochten beschutting in een grot. Twee dagen later, op 4 maart 1948, waren ze terug in
het kamp op de helling van de Kilimanjaro, de gigantische berg die eigenlijk bestaat uit 3 uitgedoofde
vulkanen, De Kibo, de Mawenzi, en de Shira.
©PA0ABM
De eerste Grand HAM DXpeditie 1947-1948
De bekillimming